Vlak voor de afgelopen Kerstdagen vertoefden Peter, een cliënt van mij en ik in de Ardennen. Nog geen week daarvoor had het daar flink gesneeuwd en was het heel koud geweest, nu regende het en was de sneeuw ver te zoeken. Glad was het wel nog, een dun bevroren laag over de paden van het bos. We keken gezamenlijk terug op het afgelopen jaar en het proces dat Peter ervaren had, waarvan ik ooggetuige mocht zijn en mij een begeleidende rol was toebedeeld. Peter was diep gegaan, had nagenoeg alle facetten en patronen – en daarmee alle spijlen van zijn kooi – van zijn ‘voormalige’ leven in de ogen gekeken. Hij was veel kwijt geraakt, zo onderweg in dat proces, waardoor zijn toekomst volledig in het ongewisse verkeerde.
Hij was echter wel tot de conclusie gekomen dat hij er meer voor terug gekregen had dan dat hij was kwijt geraakt. Hoe voelde zich in alle opzichten een veel rijker mens. Een mens dat zijn eigen wijsheid weer terug had gevonden, en weer volledig kon vertrouwen op een goede uitkomst. Een hoger weten dat alles wel op zijn plek zal vallen, precies op het moment dat het de bedoeling is. Zichzelf weer terug gevonden had naar wie hij in de oorsprong was en niet meer naar waartoe hij zich had laten maken. En hij was ook tot de conclusie dat hij er nog niet was. Hij was dan wel ont-kooid maar het oude vertrouwde en comfortabele leven in die kooi lonkte nog steeds, als zijnde een verslaving waarvan nog verder ‘afgekickt’ dient te worden.
Daar in die Belgische Ardennen was hij vastbesloten om de natuur volledig in te ademen en de resterende ballast die hij nog bij zich droeg, uit te ademen en daar achter te laten.
Afwisselend in stilte en verwikkeld in nieuwe diepgaande gespreksstof over onderwerpen die nog onder de dunne laag ijs verstopt lagen. Gespreksstof onder andere over vormen van intimiteit. Intimiteit en in alle eerlijkheid naar jezelf en de ander kijken, over zachtheid en liefde en ook over de energie die hiermee ‘ge-paard’ gaat. Je eigen energie versus de energie van de ander, hoe een nog diepere vorm van energie op te wekken die tot een extase kan leiden, zonder dat je iemand anders aanraakt. Een hogere vorm van intimiteit.
Maar ook over de zin en onzin die de buitenwereld ons hierover bijgebracht heeft in de loop der tijd. De verhalen die ons hierover verteld werden, vanaf het moment dat we de dingen nog amper konden begrijpen.
Net op het moment dat we gezamenlijk tot de conclusie kwamen dat er meer onzin dan iets zinnigs over verteld is, leek het alsof we een grens bereikt hadden. De letterlijke en figuurlijke grens die heerst over preutsheid en intimiteit werd in de kiem gesmoord omdat er een hek om het bos heen gezet was waar we niet meer doorheen konden en dus ons gesprek stokte. We konden alleen nog dezelfde weg terug. Echter we bedachten ons geen moment over de vraag of we de opgedoemde barrière over moesten, zouden door-breken, ervan weg te vluchten of te doen alsof het er niet was.
We besloten unaniem om ter plekke te blijven en goed om ons heen te kijken en te onderzoeken wat we hier konden ont-dekken. Wat wilde dit ons laten zien?
Ik vroeg Peter om hardop te benoemen wat hem zoal opviel en wat hem dit wilde zeggen. Peter draaide zich om en zei: ‘dit is een aangelegd bos! Want alle bomen staan netjes in rijen, in een bepaald patroon.’ Het doet me denken aan waar ik de afgelopen jaren in verbleef. De dingen doen zoals ze van me verwacht werden, althans waarvan ik dacht dat ze van me verwacht werden, de sleur een de saaiheid druipt ervan af als ik er nu zo naar kijk. Elke dag hetzelfde, je stapt in je auto, al dan niet eerst je kind naar school brengen, op de automatische piloot rijd je verder naar je werk waar je je ‘ding’ doet, om daarna weer thuis te komen en verder in een bepaald patroon te gaan. Moet je eens kijken, hoe saai die bomen erbij staan! En nu ik verder kijk, zie ik dat ze aan de buitenkant heel erg groen zijn met mooie volle takken en aan de binnenkant zijn ze kaal. Er zit zelfs een laag mos op de binnenkant van de stam en dode, dorre takken. Al die bomen zien er aan de buitenkant mooi groen en vol uit maar hun binnenkant zegt helemaal niets. Het heeft geen inhoud, is bedekt onder een laag mos. De bomen zijn ook hoog, waarop ik aanvul en zeg ‘hoge bomen vangen veel wind’. Ja, zegt Peter zeker als je alleen aandacht geeft aan die buitenkant die dan floreert, dan groei je vanzelf de lucht in. Want alles wat je aandacht geeft, dat groeit.
Maar aan die binnenkant groeit helemaal niets, dat krijgt geen aandacht en lijkt zelfs meer dood dan levend. Zo leven veel mensen en vooral ook ondernemers. De buitenkant laat iets heel anders zien dan wat er aan de binnenkant zit. Trots aan de buitenkant, van wat hij/zij allemaal bereikt had (en dat mag ook!) en de binnenkant die onder gesneeuwd is en gebukt gaat onder dat drukke leven dat er geleefd moet worden aan de buitenkant. Die buitenkant overschaduwd de binnenkant omdat er geen tijd is om aandacht aan te geven aan die binnenkant, want ze moeten ondernemen, bezig zijn, hun bedrijf draaiende houden. Focus op de toekomst en vergeten ‘NU’ te leven. Ja, heel triest zegt Peter, daar zat ik ook en wat ben ik blij dat ik weer balans heb teruggevonden en nu wel aandacht besteed aan die binnenkant, die nu volop floreert.
Peter is overweldigd door wat er allemaal te zien was en hoe hij dit allemaal kan terug herleiden naar zichzelf en wat hij in de maatschappij ziet gebeuren.
Peter zag echter nog veel meer, namelijk die omgevallen boom waar we dat hekwerk achter constateerden. Die omgevallen boom heeft een flinke doorsnede aan wortels en dan toch omvallen, zei Peter hardop. Ik wil dit nader bekijken, kom mee. We liepen om de omgevallen boom heen en zagen tot onze verbazing dat de doorsnede van de wortels wel heel breed was, maar er totaal geen diepgang zat in die wortels. Die wortels waren maar oppervlakkig, geen wonder dat die boom is omgevallen, zei Peter. Deze boom heeft helemaal geen basis, is niet sterk geaard en wordt zodoende zo omver geblazen als er veel wind staat. Het spreekwoord ‘hoge bomen vangen veel wind’ was hier zeker van toepassing. En kijk eens naar die boom die ernaast staat, vraag ik Peter. Die boom heeft ogenschijnlijk hele dikke wortels, maar blijkbaar is niets wat het lijkt dat het is. ‘Nee, zegt Peter het is optisch, het is gezichtsbedrog en geeft zo haarfijn weer dat als je alleen maar met het ‘uiterlijk’ bezig bent en weinig aandacht schenkt aan wat er van binnen bij je leeft, je wortels niet diep gaan en je vroeg of laat gewoon ‘omkiept’ omdat je jezelf niet goed verzorgd hebt en te weinig aandacht gegeven hebt. De buiten- en de binnenkant dient in balans te zijn, want als je in harmonie met jezelf bent dan heb je een bredere kijk op het leven en kun je veel meer aan en gun je jezelf ook meer rust. Hetgeen dan ook weer ten goede komt van je gehele gezin.’
We draaien ons om en aanschouwen het geheel nogmaals en opeens valt Peter nog iets op. ‘Ik zie wildgroei tussen de hoge bomen, nieuwe kleine dennen die ontstaan zijn uit de zaden van de de grote dennen en in de voetsporen willen treden van hun grote voorgangers’. Net zoals wij mensen zorgen voor onze nakomelingen en ze het leven trachten bij te brengen. Nakomelingen die van hun ouders geleerd hebben en hen als voorbeeld-plaatje nadoen, in de voetsporen willen treden van hun ouders, opdat hun ouders trots op hen zijn. Peter voegt er nog aan toe dat hij hoopt dat deze nakomelingen het anders zullen doen als hun ouders en niet in dezelfde patronen en mechanismen stappen. Je gunt die nakomelingen toch alle vrijheid en eigenheid om tot bloei te laten komen? Evenwichtige mensen, die in balans zijn. Dat ze nog enigszins ‘wild’ en ‘groen’ mogen blijven en alle facetten van het leven kunnen omarmen om zichzelf te ontwikkelen tot veelzijdige bomen, met aandacht voor zowel de binnen- als de buitenkant.
Ja, beaam ik en heb hier verder niets aan toe te voegen. Peter vervolgt: ‘het zou toch verschrikkelijk zijn als ze zouden eindigen als ratten in een val en als het ware een robot zouden worden, zoals dit aangeplante bos in nette rijen en dit dan ook nog als ‘natuur’ zouden beschouwen?!’
‘Ik heb genoeg gezien, dit is iets waar ik nooit meer naar terug wens te gaan’, zegt Peter.
We vervolgen onze weg terug en zeggen dat we voldoende gezien hebben en meer dan genoeg gereflecteerd hebben naar het eigen leven, de wensen, de ups and downs, de vreugde, de boosheid, verwachtingen, overgave en de liefde in de breedste zin.
Op de weg terug laten we ons meevoeren naar wat zich aandient. Ik zie lachend wat zich aandient, namelijk een stromend beekje met smeltende sneeuw en kou van de afgelopen weken. Dat beekje lacht mij aan en ik ga stil staan, staar naar het water, waarbij Peter mij vragend aankijkt maar niets zegt. Ik graaf in mijn geheugen en vraag me af of ik een handdoek in mijn rugzak heb gestopt of dat ik deze eruit gehaald heb. Ik weet het niet zeker maar denk van wel en nodig Peter uit om sokken en schoenen uit te doen en op blote voeten in het water te gaan staan om alle emoties van zo-even in het koude water te laten smelten en mee te geven aan de stroming van het beekje. Peter twijfelt geen seconde en gaat de uitdaging aan, en zo staan we even later wel 10 minuten in stilte met onze blote voeten in het koude water.
Daar in die Belgische Ardennen, op een koude en natte decemberdag, smolten alweer een aantal belemmerende overtuigingen als sneeuw voor de regen (in dit geval), om via het stromende beekje afgevoerd en opgelost te worden.
Precies zoals de natuur dat doet…….
Blote voeten in het koude, stromende beekje